Sardinië, het op één na grootste eiland in de Middellandse Zee, biedt een terroir dat meer dan geschikt is voor wijnbouw. Gelegen ten westen van Italië en ten zuiden van Corsica is dit eiland de zuidelijke grens van de Europese wijnbouw. Met slechts één appellation op het hoogste niveau (DOCG Vermentino de Garulla), gelegen in het noorden van het eiland, heeft Sardinië maar liefst 33 appellations. Slechts een klein deel van het eiland wordt gebruikt voor wijnbouw. De selectie van percelen in de jaren 1980 was gericht op het kiezen van de beste terroirs om wijnen van superieure kwaliteit te produceren.
De geschiedenis van de Sardijnse wijngaarden gaat terug tot de oudheid. De Sardijnen verbouwen al wijnstokken sinds de Bronstijd. De ontdekking van amforen en een wijnpers genaamd Monte Zara, daterend uit de tijd van de Nuraghe beschavingen, getuigen van de Sardijnse know-how op het gebied van wijnbereiding en oenologie.
Qua landschap is Sardinië een concentraat van de Middellandse Zee. Het eiland bestaat uit heuvels en droge vlakten afgewisseld met kustvlakten en kliffen van witte steen die hun kalksteenlagen onthullen. Dit landschap, opgezweept door de mediterrane winden, zorgt voor een bloeiende wijngaard dankzij het milde zeeklimaat. Hete, droge zomers worden getemperd door milde winters. De meeste wijngaarden liggen in het westen van het eiland, terwijl de Gallura wijngaarden in het noorden liggen. De bodem van Sardinië is een echt mozaïek van terroirs en bestaat uit graniet, kalksteen en zandsteen met minerale klei.
Of het nu rood, wit of rosé is, Sardijnse wijnen zijn robuust en gestructureerd. De rode wijnen, zoals de IGT Isola di Nuraghi, worden gemaakt van voornamelijk Franse en Spaanse druivensoorten zoals Grenache (cannonau in Sardinië), Carignan en Cabernet Sauvignon. De witte wijnen, waaronder de beroemde Vermentino di Garulla DOC, worden gemaakt van nasco, nuragus en vernaccio di cristano.