Het prestige van het Hongaarse landgoed Oremus gaat terug tot de jaren 1630, toen Maté Szepsi Lacko de eerste "Tokaj lekwijn" (vin de goutte) maakte van druiven die in de wijngaard van Oremus groeiden. Hij schonk deze wijn aan de vrouw van de prins van Transsylvanië, prinses Susana Lorántffy, om haar te bedanken voor haar vriendelijkheid jegens de mensen van Tokaj. Een eeuw later heeft Oremus zich al gevestigd als een van de meest gerenommeerde landgoederen ter wereld.
Vandaag de dag is Oremus een van die landgoederen die, door samen te smelten met het illustere Spaanse landgoed Vega Sicilia, zijn filosofie hebben overgenomen en zelfs hebben vergroot. In deze Hongaarse wijngaard zijn de voortdurende zoektocht naar uitmuntendheid, harmonie met de natuur en striktheid aan de orde van de dag.
De Oremus wijngaard ligt in het hart van Tokaj, een regio in Hongarije die bekend staat om zijn warme, mistige herfst, die ideale omstandigheden biedt voor de ontwikkeling van edelrot. De wijnstokken wortelen op de oevers van de Bodrog rivier en in de uitlopers van het Zemplén gebergte. Er worden hier zes verschillende druivensoorten verbouwd: furmint, die bijna de helft van het wijnbouwgebied beslaat, sárga muskotály (gele muskaatdruif), hárslevelü, zéta, en twee soorten die de traditie in ere houden, kövérszölö en gohér. In 2002 erkende UNESCO de uitzonderlijke wijnbouwomstandigheden in de regio en classificeerde Tokaj als Werelderfgoed.
De ontmoeting tussen dit authentieke terroir en de legendarische Vega Sicilia heeft fantastische wijnen opgeleverd. De Tokaj wijnen van Oremus worden zorgvuldig gemaakt door András Bacsó en rijpen vervolgens lange tijd in vaten en flessen. Het resultaat is een verscheidenheid aan wijnen, van droog tot zoet, zowel krachtig als goed gestructureerd, die zeer lang kunnen liggen.